Wat is narratief onderzoek?
Hét narratief onderzoek bestaat niet. Onderzoek op basis van verhalen kent meerdere vormen die niet altijd met elkaar te vergelijken zijn. In algemene zin richt narratief onderzoek zich op het verzamelen, analyseren en interpreteren van verhalen als een manier om betekenis te geven aan menselijke ervaringen en begrip te verkrijgen van de wereld om ons heen. In dit artikel gaan we in op de vraag waarom verhalen een krachtig middel is voor het monitoren, evalueren, leren en verantwoorden van beleid.
Wat is een narratief?
Een narratief wordt in de Van Dale aangeduid als een verhaal. Maar in de dagelijkse realiteit worden beide begrippen regelmatig door elkaar heen gebruikt. Bovendien zijn er verschillende definities van een narratief. Het is daarom belangrijk te begrijpen in welke context we over een narratief of verhaal praten. Dit artikel gaat over het narratief in de context van narratief onderzoek naar maatschappelijke en organisatorische vraagstukken.
In deze context staat het narratief voor het verhaal of de verhalen die mensen vertellen over hun eigen ervaringen, waarnemingen en inzichten. Bij narratief onderzoek wordt de nadruk gelegd op de verhalen die mensen vertellen als bron van kennis en begrip over de wereld en zichzelf.
Een filosoof die een belangrijke bijdrage leverde aan de narratieve theorie was Paul Ricoeur. Zijn filosofie richtte zich op het onderzoeken van de betekenis van taal, verhalen en verbeelding en hoe deze de menselijke ervaring vormen. Volgens hem is alles wat mensen vertellen van waarde en onderdeel van iemands persoonlijke verhaal. Een verhaal hoeft niet per se een duidelijke structuur te bevatten om te worden aangeduid als ‘narratief’ en te worden benut als data binnen onderzoek.
Betekenis van narratief onderzoek
Narratief onderzoek is een gevestigde stroming in de academische wereld. Drie grote namen in narratief onderzoek in de context van organisatorische vraagstukken zijn Yiannis Gabriel, Barbara Czarniawska en David Boje. Zij hebben elk op hun eigen unieke manier een belangrijke bijdrage geleverd op het gebied van narratief onderzoek. Hier zijn enkele van hun belangrijkste bijdragen:
Yiannis Gabriel is vooral bekend vanwege zijn werk over het vertellen van verhalen in organisaties en de rol die verhalen daarin spelen. Hij heeft uitgebreid geschreven over het belang van verhalen als een manier om organisaties te begrijpen, en hij heeft een aantal raamwerken en benaderingen ontwikkeld voor het analyseren van organisatieverhalen.
Barbara Czarniawska staat bekend om haar werk over het gebruik van narratieven in organisatiestudies, en ze heeft belangrijke bijdragen geleverd aan ons begrip van de rol die narratieven spelen bij organisatieverandering en -ontwikkeling. Ze heeft ook veel geschreven over het gebruik van narratieven als onderzoeksmethode en ze heeft een aantal innovatieve benaderingen ontwikkeld voor het verzamelen en analyseren van narratieve data.
David Boje is vooral bekend vanwege zijn werk over het gebruik van storytelling in organisaties en zijn bijdragen aan de ontwikkeling van een verhalende benadering van organisatieverandering. Hij heeft uitgebreid geschreven over de rol die storytelling speelt in het organisatieleven, en hij heeft een aantal benaderingen ontwikkeld om storytelling te gebruiken als instrument voor organisatieverandering en -ontwikkeling.
Narratief onderzoek richt zich op de verhalende aspecten van de menselijke ervaring en probeert begrip te verwerven door de verhalen die mensen vertellen te analyseren en te begrijpen. Het doel is om inzicht te krijgen in hoe mensen betekenis geven aan hun ervaringen en hoe ze hun levensverhaal construeren en vertellen. Deze benadering van onderzoek is interdisciplinair en combineert elementen uit de filosofie, sociale wetenschappen en de gezondheidswetenschappen, en is vooral gericht op het verkrijgen van inzicht in de subjectieve beleving van mensen. Narratief onderzoek is een krachtige tool om een dieper begrip te verkrijgen van mensen en hun ervaringen, en om ondersteunende beleidsmaatregelen te ontwikkelen op basis van deze inzichten.
De kracht van verhalen voor monitoren, evalueren, leren en verantwoorden van beleid
Verhalen onthullen kennis die directe vragen in enquêtes en interviews niet naar boven halen. Verhalen worden gebruikt om impliciete kennis zoals dagelijkse ervaringen expliciet te maken. Voor de houder van impliciete kennis is het vertellen van een verhaal de makkelijkste weg om uit te leggen wat hij doet, wat het idee erachter is en hoe het tot stand komt of is gekomen. Veel van deze verhalen zijn anekdotisch.
Verhalen inspireren het leren maar activeren ook cognitieve functies. Mensen zijn namelijk biologisch goed uitgerust voor het herkennen van patronen. Onze hersenen werken grotendeels op basis van patroonherkenning, dus we voelen ons prima thuis in een omgeving met grote hoeveelheden verhalen. We hebben daarbij een voorkeur voor micro-anekdotes zoals blogs en social media. Inzicht in cijfers kost meer moeite!
Verhalen stellen ons ook in staat nieuwe ideeën te vinden en aannemelijkheden te verkennen. Sciencefiction en fantasie in literatuur en film bieden in sommige opzichten vaak een vooruitziende blik. Door het onmogelijke te verbeelden worden we bewust van mogelijke gebeurtenissen in de toekomst of signalen in het heden die we anders niet zouden zien.
Verhalen zijn abstract van aard omdat ze plausibiliteit, toevalligheid en serendipiteit onderzoeken en daarin ligt hun waarde en hun kracht. De abstracte aard van verhalen maakt het ontdekken van nieuwe verbanden mogelijk. Zoals kunstwerken bijvoorbeeld doen. We kunnen verhalen met elkaar delen en als stijlfiguren kunnen ze onze reacties en overtuigingen vormen. Ze vertellen ons waar mensen staan, maken actie en verandering mogelijk of houden ons gevangen.